Op het eerste gezicht maakt het fictieve Oostenrijkse grensplaatsje Dunkelblum een goede kans op een nominatie voor saaiste dorp van Oostenrijk. Er is al een paar decennia niets noemenswaardigs gebeurd, de straten zijn stil, het ooit roemrijke kasteel is al aan het einde van de oorlog op één toren na afgebrand en de jeugd trekt weg. Toch houden de inwoners elkaar - veilig vanachter hun gordijnen - scherp in de gaten. Iedereen zwijgt, over vroeger, maar waarover precies? In 1989 keert de geschiedenis ineens als een boemerang terug. Het is onrustig aan de grens: vluchtelingen staan te wachten achter een bijna neervallend IJzeren Gordijn. Tegelijkertijd beginnen jonge mensen letterlijk en figuurlijk te graven en keert een oud-bewoner terug met vragen. Kunnen de Dunkelblumers volharden in hun zwijgen?

Wie wil begrijpen waarom de bewoners van Dunkelblum zo angstvallig zwijgen leest ‘Dunkelblum zwijgt’ van Eva Menasse (1970). Menasse is een Oostenrijkse schrijfster die in Berlijn woont en werkt. Tot 2005 was ze journalist. Sinds die tijd schreef ze verhalen- en essaybundels en drie prijswinnende romans, waarvan Dunkelblum op dit moment de meest recente is. De Nederlandse vertaling van Dunkelblum, door Annemarie Vlaming, staat op de shortlist voor de Europese Literatuurprijs 2023.

Op de achterflap wordt ‘Dunkelblum zwijgt’ geframed als een spannend boek: er wordt bijvoorbeeld gesproken over een skelet, de verdwijning van een jonge vrouw en de verschijning van een mysterieuze vreemdeling. Maar hoewel er in de verhaalopbouw zeker elementen uit het genre van de thriller en detective zijn gebruikt, is dit boek - en dit is een waarschuwing voor thrillerlezers - zeker geen thriller. En al helemaal niet zo eentje waarin aan het einde alle puzzelstukjes netjes op hun plaats zijn gevallen. Het is eerder de zorgvuldige studie van een (dorps)cultuur, waarin alle betrokkenen elkaar gevangen houden in een ijzeren greep van zwijgen, en van wat de gevolgen daarvan zijn.

Het verhaal van het dorp Dunkelblum wordt verteld door een alwetende verteller die in haar verhaal dan eens op deze dorpsbewoner en dan ineens weer op een heel ander personage inzoomt en daarbij bepaald niet chronologisch te werk gaat. Je moet je hoofd er goed bijhouden, ook vanwege de bloemrijke taal en de lange zinnen die soms naar schijnbaar onbelangrijke details afdwalen, die later ineens een belangrijke rol blijken te spelen in het verhaal. Wat ook niet helpt is het enorm grote aantal personages. Zeker in het begin is het behoorlijk uitdagend om al die personen en hun verhalen uit elkaar te houden en met elkaar te combineren. Want iedereen weet wel iets over wat er vroeger is gebeurd, maar niemand weet alles. Als lezer word je langzaamaan steeds een beetje wijzer, maar ook daaraan blijken grenzen te zitten, al was het maar omdat sommige personages nooit zelf aan het woord komen.

De verteltoon van het boek is ironisch. De personages worden in al hun zwaktes beschreven: de één heeft een bibberkin, de ander zweet als een otter en een een derde is zo dromerig dat hij elke clou over de waarheid mist. Dat maakt het boek bij vlagen heel grappig om te lezen. Een fijne tegenhanger voor het centrale thema van het boek: het grote zwijgen over gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog. Oostenrijk sloot zich indertijd wel heel makkelijk aan bij Nazi-Duitsland en veel oorlogsmisdaden zijn onbestraft gebleven. Eva Menasse baseerde haar boek - losjes - op de waargebeurde geschiedenis van het Oostenrijkse dorp Rechnitz, waar oorlogsmisdaden plaatsvonden die altijd onberecht zijn gebleven. Hoe leef je verder als je altijd geheimen moet bewaren? Wat vertel je je kinderen? Hoe zorg je dat iedereen blijft zwijgen? Is verzoening wel mogelijk als daders niet voor hun daden uitkomen? En is zwijgen dus niet ook een soort misdaad? Dat zijn vragen die - mede door het open einde - door blijven sudderen en maken dat dit geen boek is dat je na het lezen achteloos weglegt of snel weer vergeet. ( )

Ein Buch über Erinnerung und Verdrängung, erzählt in einem kleinen Ort im Burgenland, an der Grenze zu Ungarn. Die eigentliche Handlung spielt 1989, als die ersten ostdeutschen Flüchtlinge über die Grenze kommen. Erzählt werden Ereignisse aus den Perspektiven der einzelnen Bewohnerinnen und Bewohner des Ortes Dunkelblum. Immer wieder, wenn aus der Perspektive älterer Personen erzählt wird, gibt es Rückblendungen in die Zeit vor, während und nach dem zweiten Weltkrieg. Nach und nach lernt man die vielfältigen Bezüge zwischen Familien und Generationen kennen. Dabei erfährt man von mehreren Verbrechen, der Vertreibung der Juden, der Ermordung jüdischer Zwangsarbeiter im Frühjahr 1945, sowie Verbrechen an Zeugen nach 1945. Man erfährt aber vor allem, wie die Erinnerung an diese Verbrechen unterdrückt, manipuliert, verdrängt und vergessen wird. Durch den ständigen Wechsel an Personen und Zeitebenen hatte ich den Eindruck, dass das Buch mich selbst erfahren lässt, wie leicht die Erinnerung an Geschehnisse und Zusammenhänge verschwimmt. Es ist toll erzählt, mit jeder Menge österreichischem "Slang". ( )

Was ist das nur für eine perfide Geschichte, dieses Massaker an den Juden in Rechnitz, das als Vorbild für Dunkelblum dient. Über 40 Jahre nach dem Krieg, also 1989, siedelt Menasse ihre Erzählung an. Alle in Dunkelblum wissen etwas von den anderen, jeder hat so viel in der Hand, dass das kollektive Schweigen aufrechterhalten wird und die wenigen, die sich dagegen stellen oder sonst wie anders sind, sind somit von der Gemeinschaft irgendwie ausgeschlossen. Letztendlich ist die damals zugrundeliegende Geisteshaltung, etwa der Antisemitismus, immer noch in den Köpfen, so dass die gleichen Personen oder Typen wie vor 1945 meinungsführend sind. Ich weiß nicht, ob es typisch Österreich ist, die kleinen Orte, in denen die Leute bleiben und wo sich überhaupt so eine Kollektivität und Abhängigkeit entwickeln kann, die immer noch vorhandene Achtung vor dem Adel, dieses tief verwurzelte Unbehagen vor dem „Anderen“. Aber vermutlich nicht. In meiner Heimat gab es ein grauenvolles KZ-Außenlager, für das es erst seit 2016 einen angemessenen Gedenkweg gibt. Es wurde nicht gerade totgeschwiegen, aber es war eben auch kein Thema, obwohl die Einheimischen durch Fuhrdienste usw. gewusst hatten, was dort geschah. Gemeinsam schweigen, weil die Kosten davon, etwas aufzubrechen nicht getragen werden können oder wollen - das gibt es vermutlich überall.
Das Buch ist also thematisch sehr packend, hat aber auch einige Schwächen. Die vielen Personen und Familien haben bei mir den Wunsch nach einem Glossar geweckt. Insgesamt fand ich es ein wenig langatmig und verworren, dennoch muss man mitunter gut aufpassen beim Lesen, weil Wichtiges immer wieder nebenbei erzählt wird. Sprachlich mochte ich die Dialektfärbung, auch wenn sie für das Geschilderte mitunter fast zu niedlich ist. Andererseits passt auch das zur Geschichte und zu Österreich. Manchmal lauert das Grauen eben hinter der schnuckeligen Fassade. ( )

Es passiert einiges 1989, was die Bewohner von Dunkelblum beunruhigt. Sie hatten schon immer ihre Probleme mit den Drüberen und nun sammeln sich erneut hinter der Grenze Flüchtlinge. Außerdem taucht ein Fremder auf, der überall Fragen stellt, und dann gibt es noch die Differenzen zum Thema Wasserversorgung. Zu allem Übel kommen dann noch junge Menschen, die den verschlossenen und verwahrlosten „dritten Friedhof“ in Ordnung bringen wollen. Die Bewohner von Dunkelblum waren in stiller Übereinkunft davon ausgegangen, dass niemand an der Vergangenheit rührt, doch nun kommen die Erinnerungen hoch.
Dunkelblum ist ein fiktiver Ort mit fiktiven Bewohnern, der in der Nähe zur ungarischen Grenze angesiedelt ist, genau in dem Teil des Burgenlandes, wo sich in den letzten Kriegstagen das Massaker von Rechnitz zugetragen hat.
Eva Menasse hat es mir am Anfang nicht leicht gemacht mit ihrem Roman, denn es gibt reichlich Personen und sie springt zwischen den Personen und den Zeiten hin und her. Es taten sich unzählige Fragen auf und sobald sich eine beantwortet hatte, gab es weitere Fragen. Doch je länger ich gelesen habe, umso mehr konnte sie und die Dunkelblumer mich packen. Die Autorin fabuliert mit Lust und legt so viele Fäden aus, dass man sich wundert, wie daraus am Ende etwas Ganzes entstehen kann. Doch diese Zweifel sind nicht angebracht, denn der Autorin gelingt es vorzüglich diese losen Fäden zu verknüpfen.
Die Figuren sind sehr gut und facettenreich gezeichnet. Auch wenn die Dunkelblumer nicht unbedingt sympathisch sind, so sind sie doch menschlich, denn jeder hat wohl seine hellen und seine dunklen Seiten. Die, welche die Vergangenheit miterlebt haben, sind wahre Meister im Verdrängen, Vergessen und Vertuschen. Dabei wissen nicht alle, was da wirklich geschehen ist, das wissen laut Eva Menasse nur „alle Beteiligten gemeinsam“. Doch ihnen allen ist gemein, dass sie an der Vergangenheit nicht rühren wollen. Gleichwohl erfahren wir Leser, was geschehen ist, wie man sich schuldig gemacht oder weggesehen hat, wie man eingesteckt und ausgeteilt hat, wie dies so zurechtgerückt wurde, dass das Leben weitergehen konnte, als sei nichts geschehen.
Die Atmosphäre in Dunkelblum ist ziemlich düster und die Geheimnisse sind es auch.
Ich bin froh, dass mich meine Anfangsschwierigkeiten mit „Dunkelblum“ nicht abgeschreckt haben, denn dieser Roman ist wirklich ein Highlight und er schreit förmlich danach, nochmal gelesen zu werden, weil es in dieser komplexen Geschichte sicherlich noch einiges zu entdecken gibt. ( )