Marcel Matthijs
Autor de Doppen
Sobre El Autor
Obras de Marcel Matthijs
De ruitentikker 7 copias
De gouden vogel 4 copias
Een spook op zolder 4 copias
Filomeentje 3 copias
Wie kan dat begrijpen? 3 copias
Een leven verwoest 1 copia
De doodslag roman 1 copia
Onder de toren 1 copia
Obras relacionadas
Etiquetado
Conocimiento común
Todavía no hay datos sobre este autor en el Conocimiento Común. Puedes ayudar.
Miembros
Reseñas
También Puede Gustarte
Autores relacionados
Estadísticas
- Obras
- 13
- También por
- 1
- Miembros
- 40
- Popularidad
- #370,100
- Valoración
- 3.4
- Reseñas
- 1
- ISBNs
- 4
Gegevens waarvan eigenlijk niks te merken valt in Hellegat, al was Matthijs ook al vanaf zijn negentiende actief als schrijver. In 1918 immers “debuteerde hij”, aldus nog steeds Wikipedia, “met een bundel van vier verhalen waarin armoede, dronkenschap, bedrog, ziekte en dood de toon aangeven. Geen pessimisme nochtans, maar zwartgalligheid en hartsgrondig fatalisme. In zijn latere werken zal dit evolueren naar een woedende, anarchistische strijdvaardigheid”. “(…) woedende, anarchistische strijdvaardigheid”… Misschien kan je die uitleg inderdaad toepassen op Hellegat en van enige woede en anarchisme is daarin zeker sprake, maar die “strijdvaardigheid” is behalve in figuurlijke zin – in de persoon van boer Christoffel Polfliet – vooral gewelddadigheid. Hellegat is – al moet ik toegeven dat ik zeer zelden ‘detectives’ lees en dus misschien een beetje een vertekend beeld van de wereld heb op dat vlak – met grote voorsprong de meest gewelddadige Vlaamse roman die ik ooit gelezen heb. Gewelddaden op psychisch niveau worden, alsof het allemaal niks is, afgewisseld met gewelddaden van fysische aard, en die laatste zijn door de band genomen geen simpele knokpartijen maar moorden. Twee bewuste, één als collateral damage, die laatste vooral tot schuldgevoelens bij de dader leidend (één van de daders, want er lopen er twee rond in dit verhaal), maar geen van de drie tot een veroordeling. Wie in dit verhaal aan de weet komt dat iemand vermoord is of zelfs wié hem vermoord heeft, heeft zélf altijd wel een ‘goeie’ reden om dat niet aan de grote klok te hangen.
Een ‘goeie’ reden die er doorgaans in bestaat een ander een kloot af te trekken, waarbij die ander – stel je voor – nooit de moordenaar zélf is. Geen chantage dus, maar morele kwelling, als er van moraal al echt sprake kan zijn in dit verhaal. Gerard Polfliet, zoon van Christoffel, líjkt daar bij momenten last van te hebben, maar eerlijk gezegd, alleen maar bij momenten. Moraal met vlagen. Op het ene gebied wel, op het andere niet. In zoverre dat je jezelf als lezer kan afvragen of hij zichzelf niet wat wijsmaakt, een fenomeen dat ook bij een hoop van de andere personages voorkomt, naast de duidelijke behoefte ánderen wat wijs te maken. Inclusief god en duivel, want dat zijn ook, allebei, klootzakken en als het er op aankomt lager in de hiërarchie geplaatst dan de mensen: “Gelooft ge niet, dat we met onze wil, onze koppige wil, de slagen van God en duivel hadden kunnen keren?”, vraagt Christoffel zich op een zeker moment dan ook af. En dat lijkt hem tegen het einde van het verhaal dan ook nog gelukt te zijn, al weet je tegen dan eveneens dat de boerderij niet louter aan een bron die uitmondt in de slotgracht zijn naam te danken heeft. Quasi iedereen in dit verhaal is bereid de andere(n) de duivel aan te doen en voor god spelen is op de hoeve en daarrond een algemene bezigheid. En doordat zo goed als álle personages dat doen, is er niemand die hen ter orde roept. Moraal hoéft voor mij niet per se, maar Hellegat heeft er toch wel érg weinig van meegekregen…
Björn Roose… (más)