Imagen del autor

Para otros autores llamados Jonathan Cook, ver la página de desambiguación.

6 Obras 99 Miembros 1 Reseña

Sobre El Autor

Créditos de la imagen: Via author's website

Obras de Jonathan Cook

Etiquetado

Conocimiento común

Todavía no hay datos sobre este autor en el Conocimiento Común. Puedes ayudar.

Miembros

Reseñas

http://salonvansisyphus.wordpress.com/

IDENTITEIT, BLOED EN RELIGIE

De discussie over identiteit in België is geen randfenomeen. Wereldwijd zijn conflicten over identiteit, bloed en grond oorzaak van spanningen en geweld. Nergens is het conflict zo gewelddadig en nergens lijkt het zo onoplosbaar als in het Midden-Oosten waar het element religie de tegenstellingen nog op de spits drijft. In Blood and Religion, The Unmasking of the Jewish and Democratic State legt Jonathan Cook de mythes bloot achter de joodse staat. Hij toont aan hoe de zionistische ideologie van “bloed en religie” leidt tot discriminatie, uitsluiting en Apartheid. Cook is een voormalige journalist van The Guardian en The Observer. Nu schrijft hij freelance voor onder andere Le Monde Diplomatique, The Times en The International Herald Tribune. Hij is de enige westerse journalist met standplaats in Nazareth, het hart van “Arabisch” Israël.

Palestijnse dagloners uit Gaza aan de Israëlische checkpoint (jd)
1948 De catastrofe

In 1948 worden 800000 Palestijnen, oorspronkelijke bewoners van wat kort daarop Israël zou worden, met terreur uit het land verjaagd. Onder hen de stedelijke en intellectuele elites. Zij die overbleven – de hoofdzakelijke landelijke Arabische bevolking – zadelen de Israëlis tot vandaag met een serieus probleem op. Nu zijn ze met zo een anderhalf miljoen, een 20% van de bevolking en de grootste niet-joodse bevolkingsgroep. Een storend element, een Fremdkörper in de joodse staat. Voor de zionisten is het ideaal immers een etnisch zuivere, joodse staat.

Chaula, één van de 800000 die in 1948 werden verdreven met de eigendomstitels van de grond die haar familie werd afgepakt (jd)

Sommige documenten gaan terug tot de tijd van Ottomaans Palestina (jd)

De joodse politieke elites in Israël wisten daarom niet goed wat ze met die niet-joodse bevolkingsgroep aan moeten. Eén van de reacties was het aanmoedigen van de religieuze tegenstellingen: verdeel en heers. In een vertrouwelijk document uit 1949 bijvoorbeeld roept het Israëlische ministerie van religieuze zaken de minister van onderwijs op “de tegenstellingen aan te moedigen tussen de religieuze gemeenschappen van moslims, christenen en druzen en op die manier hun Arabische identiteit te verdoezelen.”

Maar ook de Palestijnen in Israël zelf voelen zich geprangd tussen loyauteit aan de joodse staat waar ze wonen en aan de droom van de “Palestijnse natie,” waar ze historisch deel van uitmaken. Toen in 1994 als gevolg van de Oslo-akkoorden een Palestijnse staat in de maak leek werd de Israëlische Palestijnen gevraagd of ze daar hun toekomst zagen. 80% verklaarde in verschillende opiniepeilingen niet bereid te zijn naar zo een toekomstige Palestijnse staat te verhuizen. Ze verkozen integendeel volwaardige burgers te worden van Israël.
De joodse en democratische staat

Pleitbezorgers van Israël noemen de joodse staat graag “de enige democratie in het Midden-Oosten.” De Palestijnse (zionisten noemen ze liever “Arabische”) inwoners van Israël hebben op papier dezelfde politieke rechten als hun joodse landgenoten. De realiteit is anders. Ook progressieve commentatoren hebben het vaak over de Arabische inwoners van Israël als “tweederangsburgers in eigen land.” Daarmee wordt gesuggereerd dat de discriminatie naar analogie met bijvoorbeeld de burgerrechtenbeweging in de VS na een aantal jaren positieve actie en wetgeving kan worden weggewerkt. Niets is minder waar. De discriminatie in Israël is niet het gevolg van kwade trouw van racistische ambtenaren en politici, maar is inherent aan de essentie van Israël: namelijk het concept van een zuiver joodse staat.

Israël is volgens de Israëlische wetgeving (een grondwet bestaat niet) niet het land van de mensen die er wonen, maar van “het joodse volk” – van alle joden ter wereld. Eén van de gevolgen van die definitie is de bewuste onduidelijkheid over begrippen als staatsburgerschap, nationaliteit en identiteit en daardoor ook grote onzekerheid over de status van niet-joden in Israël. Op een Israëlische identiteitskaart staat de nationaliteit vermeld en die kan gaan van “joods, Georgisch, Russisch, Samaritaans tot druze en Arabisch.” Alles samen worden 137 nationaliteiten erkend, maar de “Israëlische” is daar niet bij want die bestaat niet. De 1,2 miljoen Palestijnen in Israël hebben het staatsburgerschap maar niet de Israëlische nationaliteit. Hun status is vergelijkbaar met die van “permanent resident” – gasten die (voorlopig) gedoogd worden.

Palestijnse vrouw met Israëlische identiteitskaart

Een praktisch gevolg van deze opvatting over nationaliteit is het grondbeleid. In Israël is vrijwel alle grond eigendom van de staat die hem in reserve houdt voor het “joodse volk” overal ter wereld. Een Arabische inwoner van Israël verliest daardoor het recht een huis of grond te bezitten in het grootste deel van het grondgebied. Een jood uit Antwerpen of Brooklyn en zijn of haar kinderen en ongeboren kinderen hebben onbeperkt recht waar ook in Israël te komen wonen, maar een Palestijn uit Nazareth of Haifa heeft dat recht niet, ook al woont zijn familie er al vele generaties.

Er zijn talloze voorbeelden van de schrijnende toestanden waartoe dat aanleiding geeft. Recent nog is er de beslissing van de Israëlische autoriteiten om Munther Fahmi het land uit te wijzen. Fahmi is een internationaal vermaarde boekhandelaar in Jeruzalem, daar geboren in 1954, toen Oost-Jeruzalem nog onder Jordaans bestuur stond. Fahmi vertrok op zijn 21e naar de Verenigde Staten maar toen hij in 1995 terugkeerde vernam hij dat zijn identiteitskaart van Arabische “vaste ingezetene” niet langer geldig was. Dank zij zijn Amerikaans paspoort en een toeristenvisum kon hij 16 jaar blijven tot de immigratie-autoriteiten ook daar een einde aan maakten. (De Morgen 21 april)

Munter Fahmi in zijn boekhandel in het beroemde American Colony Hotel in Jeruzalem
Religie en Politiek

De Palestijnen zijn niet de enige slachtoffers van de institutionele discriminatie in Israël. Wie wel en wie niet joods is wordt bepaald door de religieuze autoriteiten. In Israël bestaan geen burgerlijk huwelijk en burgerlijke begrafenis. Bekering tot het jodendom is zo goed als onmogelijk. Al deze kwesties worden geregeld door ultra-conservatieve rabbis die de Orthodoxie vertegenwoordigen, een fundamentalistische stroming in het judaïsme. Een kwart miljoen Russische immigranten die sinds de val van de Sovjet-Unie naar Israël zijn geëmigreerd worden volgens de strenge regels van het rabbinaat niet als joden erkend. Zij, hun echtgenoten en kinderen, kunnen in Israël niet trouwen, niet begraven worden in joodse kerkhoven en niet de joodse “nationaliteit” krijgen op hun identiteitskaart. Zij en hun nakomelingen zijn niet meer dan gasten met een permanente verblijfsvergunning.
Symbolisch stemrecht

De Palestijnen in Israël hebben stemrecht en ze verkiezen vertegenwoordigers voor het parlement, de Knesseth. Twee factoren maken van dat stemrecht een louter symbolische aangelegenheid. De eerste is dat alle Arabische partijen en de kleine joods-Arabische partij sinds de oprichting van Israël uitgesloten werden van regeringsdeelname of van andere belangrijke politieke beslissingsorganen. De enige uitzondering op het symbolische karakter van het Arabische stemrecht zijn die aangelegenheden waarover de joodse publieke opinie en politieke partijen zo verdeeld zijn dat de Arabische vertegenwoordigers in de Knesseth met hun stem de balans in de ene of de andere richting kunnen laten doorslaan.

De tweede is dat alle politieke partijen enkel aan de verkiezingen kunnen deelnemen als ze loyauteit zweren aan de zionistische opvatting van de “joodse en democratische staat.” Die laatste bepaling is een ernstige beperking van het politieke debat en van de vrije meningsuiting. Arabische partijen die in hun kiesprogramma bijvoorbeeld eisen dat Israël de “staat zou worden van al zijn burgers” riskeren uitsluiting en zelfs gerechtelijke vervolging omdat deze eis in strijd is met de zionistische opvatting van de “joodse en democratische staat.”
De strijd om de getallen

In de zomer van 2003 kwam de bedoeïense advocaat Morad as-Sana van zijn huwelijksreis in Istanboel terug naar Be’ersheva, de hoofdstad van de Negev en de op drie na grootste stad van Israël. As-Sana was kort daarvoor getrouwd met Abir, een Palestijnse uit de stad Bethlehem op de westelijke Jordaanoever. Maar as-Sana kon zijn vrouw niet mee naar Be’ersheva nemen. Zij moest terug naar het huis van haar ouders in Bethlehem. Dat het pasgetrouwde paar niet kon samenleven in Israël was het gevolg van een recente wet die het Palestijnen uit de bezette gebieden onmogelijk maakt een verblijfsvergunning in Israël te krijgen, ook als ze trouwen met een Arabische Israëliër. Erger nog voor de 30-jarige Morad was dat hij als gevolg van militiaire regels zijn vrouw in Bethlehem, een gebied onder “Palestijns bestuur,” daar zelfs niet mag bezoeken.

Israëlische soldaten van de bezettingsmacht in Bethlehem (jd)

De officiële motivering voor de nieuwe wet was “de veiligheid van Israël.” De ware achtergrond is de oude vrees van de joodse meerderheid door de wet van de demografie een minderheid te worden, de vreees dat het “joodse karakter” van de staat daardoor zou worden uitgehold. Het “demografische wapen” van de Arabieren is een aloude zionistische obsessie, die in 2004 tot opmerkelijke en onverwachte gevolgen leidde. Ze was volgens Jonathan Cook, met name de inspiratie voor de spectaculaire ommekeer in het denken van de Israëlische superhavik Ariel Sharon. Tegen de bittere oppositie in van de hardliners in zijn eigen partij Likud, besliste Sharon in 2004, de joodse nederzettingen in Gaza en de Israëlische bezetting daar op te geven.

De 1,3 miljoen Palestijnen in Gaza maakten op dat moment meer dan een kwart uit van de Arabische bevolking onder Israëlisch gezag. Gaza was al langer een demografische kwelling voor de Israëlis. Israëlische demografen hadden berekend dat in het “Groot Israël” waar de zionisten van droomden, het land tussen de Middellandse Zee en de Jordaan, 5,2 miljoen joden woonden tussen iets meer dan 4,9 miljoen Palestijnen in Israël, op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza. Door hun hogere geboortecijfer zouden de Palestijnen binnen afzienbare tijd de meerderheid vormen. In het licht van die voor de zionisten schrikbarende toekomst was het loslaten van Gaza een zachte prijs. Maar Gaza loslaten volstond niet om de demografische angsten van de joodse Israëliërs te bedaren.
Transfer

Benny Morris is de bekendste van de Israëlische “nieuwe historici.” Dank zij het opzoekingswerk van Morris en anderen is vast komen te staan dat de Palestijnen die in 1948 het land ontvluchtten dat niet deden vanwege de loze beloften van de Arabische buurlanden zoals de zionistische propaganda het wil maar uit angst voor de terreur van bendes als die van de latere premiers Yitzhak Samir en Menahim Begin. De massale uitdrijving van de Palestijnse bewoners was een bewuste politiek van de toenmalige zionistische leiders die beseften dat alleen op die manier een joodse staat kon worden opgericht: de transfer (het woord “etnische zuivering” moest nog worden uitgevonden) van de niet-joodse bevolking.

Benny Morris

Maar – zo zegt Morris nu – Ben Goerion en de andere zionistische leiders hebben de klus maar half geklaard. “Als het verhaal voor de joden slecht afloopt,” zo zei hij in een interview in The Guardian, “zal het zijn omdat Ben Goerion in 1948 de transfer niet heeft voltooid. Hij liet een grote en onstabiele demografische reserve achter op de Westelijke Jordaanoever, in Gaza en in Israël zelf.” “De Palestijnse geest is per definitie irrationeel en ziekelijk” gaat Morris verder, daarom “moet er zo iets als een kooi voor ze worden gebouwd. Ik weet dat het vreselijk klinkt. Maar er is geen keuze. We hebben te maken met een wild dier dat op de een of andere manier achter slot en grendel moet.”

Het werk afmaken, de transfer voltooien: het is een gedachte die meer en meer aanhang vindt in Israël. Tot het begin van de Tweede Intifada in 2001 was het openlijk promoten van etnische zuivering het domein van joodse extremisten als rabbi Meir Kahane en de beweging van kolonisten. Nu is het idee van al of niet vrijwillige transfer salonfähig geworden. In 2005 vonden 59% van de Israëlische joden dat de Arabische inwoners van Israël aangemoedigd moeten worden om te emigreren. Transfer is een programmapunt van de regeringspartij Yisraël Beyteny van minister van buitenlandse zaken Avigdor Lieberman.

Avigdor Lieberman

Maar ook de Israëlische linkerzijde en het zogenaamde vredeskamp zijn niet langer vies van het idee van transfer, al mag het in die kringen niet zo heten. “Unilaterale scheiding,” is hier het eufemisme voor etnische zuivering en daar is zelfs geen fysieke verplaatsing van een hele bevolkingsgroep voor nodig. “Het is niet ondenkbaar” opperde de voormalige labourpremier Ehud Barak in een interview in 2002, dat het staatsburgerschap van Israëlische Palestijnen wordt getransfereerd naar de Palestijnse Autoriteit, “maar,” voegde hij eraan toe, “het is niet aanbevolen dat regeringswoordvoerders dat openlijk zeggen.”

Na het mislukken van het Oslo vredesproces pleitte de auteur en bekend vredesactivist A.B. Yehoshua voor “joodse soevereiniteit binnen welbepaalde grenzen.” Israël moest daarom de verantwoordelijkheid voor de Palestijnen in bezet gebied van zich afschudden. Daarom ook moesten verafgelegen nederzettingen op de Westbank worden opgeofferd, andere worden ingelijfd bij Israël. Een “veiligheidsmuur” – in feite het betonneren van die unilateraal opgelegde grens – moest het joodse karakter van de staat eens en voor goed vastleggen. Het idee kwam van de “linkse” premier Ehud Barak en botste aanvankelijk op verzet van zijn opvolger Sharon, die de grenzen van Israël liever in het vage liet.
Sharon, vredesapostel

Hoe kon de superhavik Ariel Sharon zich vanaf eind 2003 tooien met de veren van de vredesduif? Eerder al had Sharon zijn medestanders van rechts de terugtrrekking uit Gaza door de strot geramd. Nu kwam deze voorstander van Eretz Israël (Groot Israël van de Middellandse Zee tot de Jordaan) met een plan voor gedeeltelijke terugtrekking uit de Westbank. Hij draaide bij en steunde voortaan de bouw van de veiligheidsmuur. Het plan van unilaterale terugtrekking hield op termijn ook de oprichting in van een “Palestijnse staat,” zij het dan een staat die met handen en voeten aan Israël gebonden zou zijn en zo verbrokkeld dat hij ”meer op een reeks Noorse fjorden zou lijken dan op een heuse staat.”

Ariel Sharon in 2003

Druk van Washington is één verklaring. De “road map” van George W Bush dreigde de Israëlis het initiatief uit handen te nemen en een aantal compromissen op te dringen. Maar Sharon was vooral tot de overtuiging gekomen dat de demografische realiteit de joden in Groot Israël over een aantal jaren in een minderheidspositie zou duwen. Daarom koos hij voor “unilaterale scheiding”, het idee van Ehud Barak, dat vóór deze al leefde bij laureaat van de Nobelprijs voor de vrede Yitzhak Rabin. Dat daarvoor een fysieke muur nodig was (het einde van de droom van Eretz Israël) en een soort van Palestijnse staat, was een prijs die Sharon bereid was te betalen.

Een kwart miljoen Palestijnen op de Westbank leeft aan de “verkeerde,” de Israëlische kant van de muur, afgesneden van de grond die ze bewerken en in feite opgesloten in een ghetto. Niemand gelooft dat deze Palestijnen in een definitieve regeling het Israëlische staatsburgerschap zullen krijgen. Ze zullen stemmen in Palestijnse verkiezingen, een Palestijns paspoort houden en al hun politieke, sociale, economische en culturele rechten uitoefenen in de “Palestijnse staat.” Hetzelfde lot is volgens Cook ook de Palestijnen in Israël zelf beschoren. Dat zal zeker het geval zijn voor het kwart miljoen Arabische inwoners van de “kleine driehoek,” het gebied in Israël dat geografisch het dichtst bij de Palestijnse Autoriteit aanleunt, maar ook voor de Palestijnen in Oost-Jeruzalem en de bedoeïenen in de Negevwoestijn.

Op die manier is Israël verlost van de Arabische minderheid en wordt het ideaal van een zuiver joodse staat verwezenlijkt. Door de transfer van hun staatsburgerschap naar de toekomstige Palestijnse staat verliezen de Arabische Israëlis hun toch al feitelijk beperkte politieke en sociale rechten in Israël. Hun mening wordt vanzelfsprekend niet gevraagd, maar in opiniepeilingen blijkt dat de meesten van hen weinig enthousiasme vertonen voor het staatsburgerschap van een virtuele Palestijnse buurstaat dat hen rechteloos maakt in het land waar ze altijd hebben gewoond.

Johan Depoortere
Blood and Religion

The unmasking of the Jewish and Democratic State

Jonathan Cook

Pluto Press London

2006
… (más)
½
 
Denunciada
jdpwash | Apr 24, 2011 |

Listas

Estadísticas

Obras
6
Miembros
99
Popularidad
#191,538
Valoración
3.8
Reseñas
1
ISBNs
25

Tablas y Gráficos