I lived for nearly 18 years on a kibbutz. Amos Oz, who passed a way a few weeks ago, also lived for a number of years on a kibbutz. This collection of stories takes place on a fictional kibbutz, with a cast of characters who pop up in each other's stories and lives. One of the striking things about living on a kibbutz was how one knew people as neighbours, friends, co-workers, lovers. No one was just "the guy who repaired the shoes" or "the woman who worked with the chickens". Everyone was three dimensional, and that is clear in these wonderful stories. It is a sensitive, accurate, and somewhat sad account of what used to be called "the experiment that did not fail". The final chapter, "Esperanto" was especially beautiful, and one has to wonder if Oz was deliberatedly comparing the twin dreams of a universal language and that of a more equal and more just society. ( )

Acht korte verhalen die zich allemaal afspelen in een Israëlische kibboetz, in de jaren 1950, dus nog in de pioniersjaren van de joodse staat. Ik moet toegeven dat ik maar vaagweg vertrouwd was met het kibboetz-model; ik wist dat het een vorm van collectief werken en wonen was, erg marxistisch geïnspireerd en vooral gericht op zelfvoorziening. Amos Oz maakt het beeld veel concreter, maar op een manier die niet veel heel laat van de grote idealen. Gaandeweg blijkt de kibboetz-gemeenschap vooral een verstikkend gegeven dat de individualiteit van de leden doodknijpt en nauwelijks ruimte laat voor menselijke gevoelens. De portretten die Oz schetst van de ‘kleine mensen’ zijn aandoenlijk en onterend tegelijk, waardoor hij het enge kader van de kibboetz overschrijdt en vooral de tristesse van de menselijke conditie portretteert. Meteen lijkt het ook een lichte frustratie van Oz te tonen over de illusie van de maakbaarheid van de mens: "en ze zei bij zichzelf dat de meeste mensen blijkbaar meer warmte en genegenheid nodig hadden dan de anderen konden geven, en dat geen van de kibboetscommissies het verschil tussen vraag en aanbod ooit zou kunnen bijpassen. De kibboets, dacht ze, had de maatschappelijke orde een beetje veranderd, maar de aard van de mens verander je niet, en die aard viel niet mee. Jaloezie en kleingeestigheid en afgunst kon je niet voorgoed afschaffen door erover te stemmen in de kibboetsorganen".
Ook stilistisch valt zijn meesterschap op: de opeenvolging van korte, beschrijvende zinnen, en de onderkoelde toonzetting maken de menselijke drama’s des te schrijnender. ( )

È un romanzo piacevole a leggersi, forse mi è piaciuto più per lo stile che per il contenuto. Fornisce un quadro della vita nei kibbutz negli anni 50, piccoli esperimenti di comunismo in senso letterale. La narrazione è delicata, i personaggi sono gentili e umani anche quando fanno cose riprovevoli. Mi è piaciuto, sì, ma non mi ha entusiasmata. ( )

Bij ieder verhaal wordt het beeld van het leven in de kibboets scherper. Een boeiende manier van samenleven waar individu en groep soms lijnrecht tegenover elkaar staan. Heel mooi geschreven, met stof tot nadenken. Of wat dacht je van deze: een mens is maar een mens, en ook dat maar heel af en toe.
Een aanrader. ( )

Amos Oz erzählt in seinen Texten vom fiktiven Kibbutz Jikhat. Wahrscheinlich um 1950/1960 herum spielen seine Geschichten, die die damalige Diskussion um Kibbutz - Ideologie aufgreifen und mit Menschen verknüpfen: Die Frage, ob Kinder bei den Eltern oder im Kinderhaus schlafen sollen, ob fremde Leiharbeiter im Kibbutz arbeiten dürfen, wie viel oder wenig Selbstbestimmung es etwa bei der Wahl der Ausbildung geben kann, der Generationenkonflikt zwischen den Überlebenden der Shoa und den Nachgeborenen. Mit klaren Strichen skizziert der Autor die Prinzipientreue der Chaverim und die daraus entstehende Kleinlichkeit. Auch das Verhältnis zu den Palästinensern scheint immer wieder durch.
Es schadet wahrscheinlich nicht, ein bisschen was über Kibbutzgeschichte zu wissen. Doch das Buch gibt auch ohne Vorkenntnisse einen guten Einblick.
Die Geschichte "Vater" über den Jungen Mosche, der mit dem Bus in die Stadt fährt, um seinen kranken Vater zu besuchen, erscheint mir sehr autobiografisch zu sein. Hier fühlt man sich an die "Geschichte von Liebe und Finsternis" erinnert.
Herzzerreißend ist die Geschichte "Ein kleiner Junge", die die Einsamkeit und Traurigkeit eines Kindes und seines Vaters in der kibbutzeigenen Trennung thematisiert.
"Deir Adschlun" ist der Name eines fiktiven arabischen Ortes, der von Israelis zerstört wurde. Dorthin flieht Jikhat, denn er möchte weg aus dem Kibbutz, am liebsten das Angebot seines in Italien lebenden Onkels annehmen und zu ihm gehen um zu studieren. Doch erst in einigen Jahen wird er an der Reihe für ein Studium sein.
Nachdenklich stimmt die letzte Geschichte "Esperanto". Der Holocaust-Überlebende Kibbutz-Schuster Martin ist ein prinzipientreuer Kibbutznik und ein begeisterter Anhänger von Esperanto: Wenn die Menschen eine gemeinsame Sprache sprächen, würde es keine Kriege mehr geben. Wie ehrenvoll und anrührend ist diese Hoffnung, der der Todkranke bis zum Ende anhängt. Die Einwände, etwa dass auch Deutsche und deutsche Juden die selbe Sprache gesprochen hätten, bleiben unwidersprochen, Am Ende stirbt Martin und seine Beerdigung wirkt wie der Abgesang einer ganzen Ära. " Solche Menschen hin gibt es fast nicht mehr".
Es gibt heute noch Kibbutzim, doch spielen sie in Israel nicht mehr die große Rolle. Der Traum des friedlichen sozialistischen Zusammenlebens hat sich nicht in letzter Konsequenz verwirklicht - doch er ist auch nicht gescheitert.
Ein schönes ruhiges Buch, das mir im Lauf des Lesens immer besser gefallen hat. ( )