Pulse en una miniatura para ir a Google Books.
Cargando... Sphären, Kt., Bd.1, Blasen (1998 original; edición 2003)por Peter Sloterdijk
Información de la obraBubbles: Spheres Volume I: Microspherology por Peter Sloterdijk (1998)
Ninguno Cargando...
Inscríbete en LibraryThing para averiguar si este libro te gustará. Actualmente no hay Conversaciones sobre este libro.
Sloterdijks "Sphären" sind voll von blendenden Formulierungen. Man ist beim Rezensieren versucht, permanent Kostproben stilistischer Brillianz zu zitieren, die in der Paraphrase oder in der Kritik nicht recht sichtbar werden kann. Daß einige kritische Geister vom "unerbittlichen Feuilleton" seinen zuweilen metaphysischen Spekulationen sowie seinem eigentümlichen Produktionsverfahren nur ungern folgen, dürfte dem so fröhlichen wie frechen Wissenschaftler nicht viel bedeuten. Solche Kritik gehört zum "heiteren Bild" des Ganzen, "da man auf gelungenen Festen nicht zuletzt über die mürrischen Gäste lacht, die es mit ihren Weigerungen verderben wollen"! Auch so kann man seine Sphären immunisieren - gegen erkältende Kritik.
Esperada con verdadera expectación en Alemania, la trilogía Esferas es, sin duda, el opus magnum de Peter Sloterdijk. Esferas comienza convocando los sentidos, las sensaciones y el entendimiento de lo cercano; aquello que la filosofía suele pasar por alto: el espacio vivido y vivenciado. La experiencia del espacio siempre es la experiencia primaria del existir. Siempre vivimos en espacios, en esferas, en atmósferas. Desde la primera esfera en la que estamos inmersos, con «la clausura en la madre», todos los espacios de vida humanos no son sino reminiscencias de esa caverna original siempre añorada de la primera esfera humana. Sloterdijk analiza la conexión entre crisis vitales y los intentos fracasados de conformar espacios habitables; examina las catástrofes, cuando estalla una esfera, como sucedió con el giro copernicano, que hizo saltar las cubiertas imaginarias del cielo en el que habían vivido durante siglos los seres humanos. También la Modernidad comienza con una nueva experiencia del espacio, con el espanto que le produce a Pascal «el silencio eterno de los espacios infinitos». Con gran talento literario, erudición y brillantez, Sloterdijk desarrolla un nuevo tipo de fenomenología y ontogénesis de los espacios humanos, repasando sus aventurados vericuetos por el imaginario de la historia, el arte, la literatura, la música pop, la mitología, la patrística, la medicina magnetopática, la psicología analítica, la mística, la filosofía... Si Heidegger había empezado la búsqueda de un lenguaje para el espacio vivido, como dice Safranski, «no es exagerado decir que Sloterdijk ha elevado a un nivel completamente nuevo la filosofía de la coexistencia en el espacio común» de la intimidad a las macrosferas sociales. No se han encontrado descripciones de biblioteca. |
Debates activosNingunoCubiertas populares
Google Books — Cargando... GénerosSistema Decimal Melvil (DDC)126Philosophy and Psychology Philosophy Of Humanity Consciousness And SelfhoodClasificación de la Biblioteca del CongresoValoraciónPromedio:
¿Eres tú?Conviértete en un Autor de LibraryThing. |
Het basisinzicht is zeker interessant: de mens als in-zijn: een 'samenzijn van iets met iets in iets'. Dat inzicht staat haaks op het mensbeeld van de verlichting: de mens als monade, op zichzelf aangewezen, eenzaam. Het lijkt ook vertroosting te bieden in een copernicaans, gedecentraliseerd wereldbeeld: de mens kijkt naar de onmetelijke leegheid vanuit de geborgenheid van een bel - maar daar gaat het niet over, in dit eerste deel.
Het is allicht niet verwonderlijk dat de argumentatie - als hier al van argumentatie gesproken kan worden - vanuit psychologische en - vooral - religieuze inzichten ontwikkeld wordt. Het gaat eerder om illustraties dan om een logisch of historisch opgebouwde redenering. De positie van de auteur zelf blijft daarbij vaag. Dat is meteen ook de zwakte van dit deel. Wat is de waarde van, bijvoorbeeld, de triniteitsleer? Wat is het meer dan een spitsvondige manier om de eisen van een dogmatisch geloof te verzoenen met die van de ratio? Welke bewijskracht heeft die redenering dan nog in dit kader?
Het gedachtenexperiment rond de ervaring van het pre-bewuste leven in de moederschoot is allicht nog het krachtigste argument uit dit deel voor de fundamentele tweepoligheid van het menselijke bestaan: speculatief, maar het zet wel aan tot nadenken. Het wordt echter nodeloos concreet in de identificatie van het Met met de placenta en nodeloos sentimenteel in de paragrafen over de begroeting door de moederstem.
Sloterdijk heeft veel woorden nodig om zijn punt te maken. In zijn verhaal mis ik nuchterheid en kritische afstand. Dat is ongetwijfeld te wijten aan mijn eigen vooringenomenheid tegenover psychologische en religieuze argumenten. Een achterdochtige houding mag allicht ook niet verwacht worden in een werk dat zicht uitdrukkelijk ent op de traditie van de existentiële filosofie. Los van mijn wantrouwen, is het basisinzicht overtuigend genoeg om uit te kijken naar de uitwerking in delen twee & drie.
DEEL II GLOBES: Macrosferologie
Benadert Sloterdijk in het eerste deel de mens als psychologisch wezen, in het tweede gaat het om de mens als sociaal dier. Lijkt het er in het begin nog op dat hij een filosofische blik op de sociaal-politieke geschiedenis wil werpen, verderop blijkt dat het de filosofen en de theologen zijn die de globes construeren wij bescherming vinden tegen het buiten. Misschien maar best dat dit deel deze wending neemt. Zijn historische analyse is immers wat geforceerd. Zijn voorbeelden zijn niet altijd goed gekozen en ook niet noodzakelijk geschiedkundig correct. Een euvel dat wel meer filosofen treft als ze zich over de geschiedenis buiten. Daar tegenover levert zijn onderzoek naar het boldenken, dat met Plato een aanvang neemt, interessante inzichten op. Al rees bij mij geregeld de vraag: wat moet ik hier nu mee? Met het inzicht bijvoorbeeld, dat het middeleeuwse wereldbeeld doortrokken is van een onoplosbare paradox, waarbij nu eens god, dan weer de duivel in het middelpunt staat. Naar het einde toe haalt hij bijna terloops het religieuze openbaringsdenken onderuit. Opnieuw landen we in de geschiedenis. Wie nu de sferen creëert die geborgenheid moeten bieden, is niet zo duidelijk. Wel dat er grote vraagtekens te plaatsen zijn bij de interpretatie van de geschiedenis die Sloterdijk ons hier presenteert.
Sloterdijk heeft de gewoonte zijn boeken te beginnen met lange, inleidende hoofdstukken. In dit geval zijn dat een proloog, een inleiding en een toegang, die samen zowat een vijfde van het boek beslaan. Het zijn niet zelden de meest leesbare delen van zijn werk en meteen ook de interessantste. Ze houden een belofte in die in de rest van het werk niet altijd waar gemaakt wordt. Dat Sloterdijk houdt van een barokke taal waarin hij beelden, neologismen en nieuwe samenstellingen opeen stapelt, maakt het niet altijd beter. Hij valt ook geregeld in herhaling en kan bladzijden wijden aan een gedachte die hij telkens weer anders formuleert, zodat je tegen jezelf zit te zeuren: 'schiet toch eens op, man!'. Toch stuit je in zijn werk geregeld op raak geformuleerde inzichten en karakteriseringen, cynisch en grappig, die niet noodzakelijk verband houden met het verloop van zijn betoog.
Sloterdijk lezen, zeker deze Sloterdijk lezen, is arbeid. Ik ben er niet helemaal zeker van dat ze ook loont. Mij laat het gevoel niet los dat hij na die inleidende hoofdstukken, zowel van deel I als deel II, een ander boek had moeten schrijven. Allicht betekent dit dat ik hem niet goed begrepen heb. Misschien moet ik aan het einde van deel III vaststellen dat het allemaal schuim was, zeepbellen die voor je neus uiteen spatten. Maar die proloog, over het filosofenmozaïek van Torre Annunziata, die wil ik nog wel eens herlezen. ( )